|
23 mei
- 6 juli 2003
Jo Willems en Anouk de Groot |
Zoals
inmiddels wel is gebleken beperkt Galerie Van Lubeck zich tot het exposeren van
realisme, surrealisme en de stijlen die daar tussen passen. Dat lijkt misschien
een smal gebied, maar wie de galerie regelmatig heeft bezocht kan beamen dat er
enorme verschillen zijn tussen kunstenaars die ogenschijnlijk onder hetzelfde
'isme' vallen.
Waren er de eerste keren vooral realisten te zien, het werk van Jo Willems behoort
tot het genre van de surrealist Dali. 'Hard core' surrealisme, oftewel de harde
kern waarbij je nauwelijks meer van realisme kunt spreken, maar waar je daarentegen
toch doodgewone details in het schilderij ziet. De vraag is hoe dat afgebrokkelde
stenen poortje op het water kan drijven. Of hoe die lange, betegelde gang aan
zulke dunne draadjes kan hangen. Opvallend in de schilderijen van Jo Willems zijn
de uitgewogen gezichtspunten waardoor het perspectief in een voorstelling een
nadrukkelijke rol krijgt. Bruggen, paden en plafonds schuiven over elkaar heen
naar verschillende verdwijnpunten wat een wonderlijk weids effect geeft. Een vreemde,
maar kloppende geometrie die thuishoort in deze landschappen en doorkijkjes vol
met kleine details, die de kijker als symbolen mag beschouwen.
"Mijn schilderijen vertellen als het ware een verhaal. Alle beelden en plaatsen
die te zien zijn op mijn werken, zijn voor mij echt. Ik word getroffen door iets
wat ik om me heen zie, maar ook heeft het met mijzelf te maken, met mijn gevoelens.
Ik denk dat het voor mij een manier is om situaties die me overkomen een plaats
te geven. Soms wordt me dat ook pas achteraf duidelijk. Geen zwaarbeladen scènes,
geen diepgaande boodschap maar vaak voor anderen iets herkenbaars waar ze door
worden geraakt. Op exposities hoor ik vaak dat de heldere kleuren die ik gebruik
vrolijker maken en dat mensen een eigen interpretatie bij een schilderij hebben.
De titel blijkt daarbij een goede sleutel te zijn. Dat zijn voor mij heerlijke
complimenten", aldus Jo Willems.
Anouk de Groot maakt bronzen beelden, waarbij ze zich niet alleen beperkt tot
het vormen van het eerste wasmodel, maar ook het gieten van het brons houdt
ze in eigen hand. In haar werk spelen humor en fantasie een grote rol waarbij
ze uitgaat van twee concepten; als eerste dierlijke gedaantes met menselijke
trekjes die niet bepaald 'kinderachtig' zijn. Ten tweede haalt ze objecten en
mensen uit hun context en ontstaat er een nieuw beeld. Haar beelden hebben stuk
voor stuk iets absurdistisch en tegelijkertijd iets ontwapenends.