8 april - 15 mei 2005
Leo Wijnhoven en Margreet Bosker |
Leo Wijnhoven verstaat de kunst om zijn verf op zo'n manier op het doek aan te brengen dat de voorstellingen er op een afstandje bijzonder realistisch en natuurgetrouw uitzien. Ga je echter met je neus bovenop het schilderij staan, dan zie je dat die perfect uitgebeelde elleboog of die rubberen laars slechts uit een paar rake verfstreken bestaan.
Zoiets ziet er simpel uit, maar dat is het natuurlijk niet. Want waardoor de ene witte streek verf een stugge kreukel in een regenlaars kan worden en de andere witte streek precies de vervolmaking van een scherpe neus is, vergt een oefening die je onmogelijk kan afkijken van andere schilders.
Leo Wijnhoven vertelt dat het maken van een schilderij voor meer dan de helft van de tijd bestaat uit kijken, observeren en overwegen waar die ene vlek of veeg terecht moet komen. Wordt het een bijna zwart deukje die een elleboog suggereert of de satijnzachte streek die vanaf dat moment onmiskenbaar een dameskous is? En waar zit ‘m het verschil in dat het ene witte vlak een soepel flanellen overhemd is en het andere witte vlak een strakgespannen T-shirt?
Margreet Bosker (1947) heeft tijdens de HBS periode de L.O. tekenakte gehaald, waarop aansluitend enkele jaren kunstacademie. Dit voldeed niet aan haar verwachtingen en vervolgens is ze bij diverse kunstenaars op stage geweest. (beeldhouwers, bronsgieters, tekenaars, kunstschilders, etc.) Vanaf die tijd heeft ze veel geëxperimenteerd met allerlei materialen en technieken.
De materialen van de objecten bestaan vaak uit combinaties van brons en glas, maar ook bot en papier-maché. De beelden zijn vaak geënt op b.v. Noorse of Keltische sagen en legenden, ook de Griekse en Romeinse mythologie is een geliefd onderwerp. Dit alles aangevuld met een grote dosis fantasie.
In de beelden wordt gestreefd ze zo weer te geven alsof ze in beweging zijn. Tevens zou je ze kunnen beschrijven als verhalende kunst. Ieder object vertelt zijn eigen geschiedenis.
Een andere tak is het creëren van bizarre of bijzondere gebruiksvoorwerpen zoals b.v. een aparte kapstok of een vreemdsoortige paraplubak, etc. Deze eenmalige objecten zijn meestal van staal, zink of koper.