19 maart - 25 april 2004
Henry Pennings en Jan Saarloos |
Dat
het, door galerie Van Lubeck verkozen gebied tussen het realisme en het surrealisme,
toch zeer uiteenlopende stijlen kan opleveren, bewijst de expositie van kunstenaar
Henry Pennings met zijn linoleumsneden. In tegenstelling tot eerdere exposities
in de galerie zijn de werken van Pennings zeer gestileerd en ondanks het ontbreken
van de vele kleurnuances en details die het realisme vertegenwoordigen, kan
het geen mens ontgaan wat er hier uitgebeeld wordt.
Het hoofdonderwerp zijn mensen en over het algemeen uitgesproken vrolijke mensen. De klapzoen knalt op je voorhoofd, het gegil bij de kieteldood kun je hòren en je krijgt het warm van de dansende meisjes in de meedogenloze zon.
In de jaren ’80 besloot Pennings zijn beroep als elektrotechnicus te verruilen voor dat van kunstschilder. Omdat de academie in Breda niet voorzag in zijn voorliefde voor het realisme, ging hij in de leer bij de Amsterdamse schilder/graficus Teun Nijkamp. Aanvankelijk creëerde hij zeer fijngeschilderde en arbeidsintensieve voorstellingen in de traditionele schildertechniek, maar maakte in 1998 de overstap naar de grafische techniek van de linoleumsnede. De zwart-witte lino’s worden achteraf door middel van een beperkt kleurpalet voorzien van de finishing touch.
Op de sokkels staan werken van Jan Saarloos waar Patricia
van Lubeck zeer naar heeft uitgekeken. “In zekere zin heeft Saarloos dezelfde
zucht naar het gestileerde eindresultaat als Pennings. Deze keramist maakt fascinerende
beelden en ik weet geen andere kunstenaar waar hij mee te vergelijken zou zijn.
Bij veel kunstenaars kun je een beetje inschatten door wie ze geïnspireerd
zijn, maar het werk van Saarloos is zonder twijfel zeer origineel. Originaliteit
maakt een kunstenaar voor mij groot. De verhoudingen van zijn dierfiguren klopt
niet en toch zijn ze niet uit balans. Enorme lichamen waar een piepklein hoofdje
op een fragiel nekje je brutaal aankijkt. Of een schild met buitenproportionele
voeten waaronder een minuscuul gezichtje je met een samenzweerderige blik toegrijnst.
Hun vachten, of liever gezegd; hun glazuren zijn even karakteristiek als hun
ontwapenende anatomie. Een marmerachtige os, een knaagdier met puistjes en een
roodgeflambeerde kruiper wachten U op om U te ‘breken’.