Peter van OostzanenPeter van OostzanenBjorn GundersonBjorn GundersonEgbert BosEgbert Bos
31 oktober - 21 december 2003
Peter van Oostzanen, Bjorn Gunderson en Egbert Bos
Exposant

Deze keer exposeert Van Lubeck het werk van twéé schilders.
Bij middeleeuwse schilderijen moet men nìet denken aan de taferelen van de oude meesters met zwaardvechtende ridders te paard en brandende steden op de achtergrond, maar in het geval van Bjorn Gunderson aan de verstilde sfeer in oude kastelen waarin middeleeuwse rekwisieten zijn gebruikt. Zoals een prachtig glanzend en gedetailleerd harnas waar achteloos een felrode roos doorheen is gestoken. Zijn schilderijen zijn van een manshoog formaat en nodigen uit om er binnen te stappen en de trap van de kerker op te lopen om te zien wie die fluwelen narrenkap heeft verloren die daar ligt.

Tegelijkertijd exposeert Peter van Oostzanen zijn bijzonder fantasierijke werk waarbij je het idee krijgt dat je naar een andere werkelijkheid kijkt. Het is alsof je door een raam een blik op een andere wereld werpt waar andere natuurwetten gelden, voorwerpen een andere functie hebben en mensen andere dingen doen dan in onze vertrouwde omgeving. Je wordt op het verkeerde been gezet, doordat vissen blijken te kunnen vliegen zodra je ze houten vleugels aanbindt, kikkers uit appels kunnen springen en vrouwen op wolken kunnen lopen.

Egbert Bos exposeert een klein aantal zeer krachtige beelden. Deze kracht zit 'm in zowel het materiaal, het formaat als de uitvoering. Het materiaal is massief ijzer. De ijzeren beelden zijn niet gegoten, maar zijn het resultaat van eindeloos snijbranden, lassen, slijpen, vijlen, ciseleren en gloeien. Het grootste beeld is ruim twee meter hoog en weegt 280 kilo. Het harde ijzer maakt het zeer lastig om fijne details te maken en de beelden doen in hun gestileerde uitvoering even denken aan de stoere kerels waarmee kunstenaars van de voormalige Sovjetstaten op sociaal-realistische wijze de moed er bij het volk trachtten in te houden.